Ankerfest: vuig en onstuimig buurtfeest
Het is weer Ankerfest, het jaarlijkse festival georganiseerd door Anker Studio op Sectie-C in Eindhoven. Feestjes op deze plek zijn altijd heel geslaagd. Lees maar na: Ankerfest 2023, Ankerfest 2022, Rebel Grrrls Unleashed. Ook de editie van 2024 mag er wezen. Dat begint al als ik (totaal bezweet van een fietstocht door de brandende zon) bij aankomst door een crewlid persoonlijk welkom word geheten en word meegetroond naar de ingang. Aldaar voorzien drie meisjes in lichtroze Anker Studio-T-shirts de polsen van bezoekers van stempels. Het is een voorbode van de relaxedheid van de rest van de dag.
In een houten keet op het terrein, waar ook de bar en de Ost Kitchen zijn gehuisvest, staat DJ Nicole al plaatjes te draaien. Op de heerlijke nummers van Pixies en The Ramones drinken de eerste bezoekers een biertje. Later op de dag vertelt DJ Nicole dat ze met dit festival in aanraking kwam toen ze de merch deed voor de band Baklawai. Ankerfest bleek nog een barvrouw te zoeken en Nicole bood zich aan. Na hier twee keer als vrijwilliger gewerkt te hebben, staat ze nu dus achter de draaitafel. ‘Ankerfest is een festival dat ik alles gun. Het voelt als een buurtfeest, maar dan professioneel.’ Kan ik me helemaal in vinden.
Tekst: Maartje Kunnen | Foto’s: Charlotte Grips, Nadia Hagen, Theo Visser
Binnen op Anker stage begint de nieuwbakken band Make Waves. Vooraan het podium staan kinderen met gehoorbeschermers. De zanger zingt vol overgave. De ‘shivers down my spine’ waarover hij zingt, voelt hij ook echt, zijn stem slaat over. Ook de andere bandleden lijken het publiek amper op te merken en zijn helemaal gefocust op hun instrumenten. Het volgende nummer begint duister en mysterieus met stormgeluiden. Ineens wordt er een enorme bak herrie over ons uitgestort. Snelle riffs wisselen langzamere stukken af. Make Waves sluit hun korte set af met debuutsingel ‘Future Comes First’. Wat een vet intro. ‘We’ll throw your bullshit into the fire. Your hate will make the flames go higher,’ versta ik daarna. Qua metafoor kan ik daar niet veel mee, maar het bekt wel lekker. Het liedje zit de hele volgende dag in mijn hoofd.
Op het stijlvolle buitenpodium genaamd park stage (veel stage, weinig park) is het daarna de beurt aan Hillbilly Hayride. De band die naar eigen zeggen een wethouder van Someren met zijn nieuwe banjo herbergt. En hoewel de groep op en top country uitstraalt, bevat ze ook twee stadsmensen (uit Eindhoven en Leiden). ‘Onze liedjes gaan over drankmisbruik en gebroken harten!’ Wat wil je nou nog meer op een zomerse dag? Nou, helemaal niks. Met maar liefst twee pedalsteels barst de bluegrass los. Het is een heerlijke combinatie: de uitbundige vrolijkheid van de zangeres, die een goede keel op kan zetten, de praatjes tussendoor van de zanger/contrabassist met onloochenbare Somerense tongval en de blijmoedige ongedwongenheid van de rest van de band.
Ik ben helemaal in de wolken als ze ‘Rocky Top’ en ‘Roll In My Sweet Baby’s Arms’ ten gehore brengen, twee fantastische songs, die ik ken door de uitvoering van de onvolprezen Dillard & Clark (geen idee van wie ze oorspronkelijk zijn). Bij ‘Long Journey Home’ haalt de zangeres Toon (van o.a. DrugsRgood) uit het publiek, die een indrukwekkend stuk meeblaast op de kazoo. Tegen het eind van het optreden wordt de band ene Kevin in het publiek gewaar (hij is ook niet makkelijk te missen, het is een boomlange vent). Daarop loopt de gehele band van het podium af om om Kevin heen te gaan staan en hem toe te zingen en spelen. Een mooie einde waar we helaas geen foto’s van hebben, omdat onze fotografen toen al bij Death Sells stonden.
Death Sells staat al flink tekeer te gaan als ik binnen kom. Je kunt merken dat ze zijn gegroeid sinds de laatste keer dat ik ze zag. Zangeres Michaela is weer veranderd in haar bovenmenselijke podiumversie en de rest van de band knalt van de planken. Als ik ze later even spreek in de ruimte voor bandleden, vertellen ze dat ze een platencontract hebben getekend bij This Could Be Your Music Label en dat op 25 oktober in het Stroomhuis hun EP release party plaatsvindt. Inmiddels hebben ze ook een nieuwe drummer: Mees Weterings. Blijkbaar heeft de band door de naam ‘Death Sells’ de Spinal Tap-drummervloek over zich afgeroepen, al is hun vorige drummer gelukkig nog springlevend. Met Mees klikte het gewoon beter op muzikaal vlak. Inmiddels is hij helemaal opgenomen in de band. In zijn woonplaats Bergen op Zoom werd hij zelfs al herkend als drummer van Death Sells. De band timmert dus flink aan de weg. Ga ze zien! Behalve bij hun EP release party kan dat op 3 oktober in de grote zaal van de Effenaar bij Come As You Are.
‘Wie houdt er van psychedelisch? Wie houdt er van nostalgie? Wie houdt er van België?’ wordt ons gevraagd vanaf het podium. Psychedelische nostalgie uit België dus, maar dat is wel een erg eendimensionale beschrijving van wat Mojo & The Kitchen Brothers ten gehore brengt. Zodra ze beginnen te spelen, sleuren hun gitaren je mee in een trip die je helemaal moet uitzitten. Is het eerst nog zonnig, na een paar nummers verschijnt een dreigende lucht, een gure wind waait takjes en bladeren tegen ons aan. Als een onheilsprofeet staart de zanger naar de lucht. Hij had zo model kunnen staan voor El Greco of Willink. De apocalyps nadert. De drummer, die met zijn snor en vlechtjes veel weg heeft van een Galliër uit het dorpje van Asterix, is echter nergens bang voor en slaat een het noodlot tartend ritme waarop je wel móet dansen. De achterste gitarist trappelt rond op zijn sokken. Als een stel magiërs houdt deze band ons in hun ban en als het afgelopen is blijven we verdwaasd en natgeregend achter.
Als ik verkleumd en nog een beetje waus van Mojo & The Kitchen Brothers weer naar binnen ga, val ik precies in het swingende nummer ‘Nep! Nep! Nep!’ van The Jerry Hormone Ego Trip. Dat is het muzikale project van de Rotterdamse schrijver Jeroen Aalbers. (Bekend van die commerciële Borre-boekjes, die kinderen gratis mee krijgen van school – deze week vond ik nog zo’n exemplaar in een schooltas hier – waarna je dan voor €14 per maand lid kan worden van de boekenclub. Dat zou goed zijn voor de leesontwikkeling. Tip van deze professional: word geen lid en koop met het geld dat je uitspaart eens per halfjaar drie tot vijf mooie kinderboeken bij je lokale boekhandel of neem gewoon een gratis biebabonnement.) Genoeg terzijdes, terug naar de muziek.
Deze Ego Trip bestaat uit pakkende en swingende rock ‘n’ roll. ‘Ik laat me niet temmen, door geen enkele vrouw, zeker niet door jou!’ klinkt het nu, waarna ene Jeroen uit het publiek gepikt wordt die zich volgens de zanger wel heeft laten temmen en die nu zijn vrijgezellenbestaan mag afsluiten door op het podium mee te zingen met het nummer ‘Josefien’ (toevallig ook de naam van zijn aanstaande die hem hiervoor aangemeld schijnt te hebben). Een van de gitaristen gaat achter een orgeltje zitten (van mijn collega Theo Miggelbrink moet ik erbij vermelden dat dit een echte Philicorda is, een uitvinding van Philips) en de bruidegom in spe mag achter de microfoon plaatsnemen. Zonder al te veel overtuiging, maar naarmate het aanstekelijke nummer vordert wel iets beter verstaanbaar, zingt hij het hoge ‘Josefiehien!’ mee. Als hierna een man uit het publiek Hormone toeschreeuwt (geen idee wat de aanleiding hiervoor was): ‘Heb je een vriendin dan?’ roept hij terug: ‘Ik ben zelfs getrouwd! En wel met een verdomd lekker wijf, met grote tieten.’ Tegen de gitarist: ‘Het is toch een verdomd lekker wijf? Zou je haar doen? Zou jij mijn vrouw doen?’ Tja. Ach. Blijkbaar is Hormone ergens blijven hangen. Misschien komt het door dat lange haar. Sinds Absalom weten we dat dat risico’s met zich meebrengt. Of het komt door die donderse hormonen. Nomen est omen.
De liedjes zitten goed in elkaar, hebben geinige taalvondsten, zijn pakkend, maar als er bij een nummer over chlamydia opnieuw van die heel hoge achtergrondstemmetjes ‘Kriebelpiemel!’ meepiepen, krijg ik zelf ook een beetje kriebel. Ironie is hier geen stijlfiguur, maar een permanente grondtoon. Na het optreden spreek ik een mannelijke toeschouwer die helemaal verbouwereerd is. ‘Dit was zó gaaf. Dit is gewoon mijn leven. Ik ga meteen de lp kopen!’ en hij neemt een exemplaar van de setlist mee om dat bij de plaat te stoppen.
Buiten bij The Sha-La-Lee’s is het inmiddels flink afgekoeld en het regent. Onder een afdakje waar een heleboel mensen op een kluitje staan, sta ik te kijken, maar ik zie weinig en dat is jammer nu ik de foto’s die onze fotografen doorsturen onder ogen krijg. Ik hoor genoeglijke harde gitaarmuziek, maar helaas een beetje gedempt. Op enig moment hoor ik wel dat het nummer ‘Sunny’ voorbij komt, maar dat is echt wensdenken nu. Ik wil ze heel graag nog eens zien en horen als ik niet met een capuchon over mijn hoofd onder een waterstraaltje sta. (En ik vroeg me af waarom er een apostrof in hun naam zit. Maar ja, niet alles hoeft een reden te hebben en de apostrof is natuurlijk ook gewoon een mooi leesteken.)
Binnen speelt nu The Grand East (een verwijzing naar het feit dat ze uit het oosten des lands komen) en zanger Arthur Akkermans is een fenomeen. Afgaande op zijn outfit lijkt het erop dat hij helemaal is meegegaan in de Brat summer van Charli XCX. Al bij het tweede of derde nummer hangt hij aan het plafond. Ze spelen vette psychedelische rock. Het is een en al energie, op de zanger zit geen rem en op de andere oosterlingen ook niet. Onze fotograaf Nadia Hagen na het optreden: ‘Het beste wat ik dit jaar gezien heb!’ (En ze heeft echt veel gezien, kijk maar op haar Instagram.) Mij wordt het na een tijdje iets te veel van het goede. Ik heb nog steeds niks gegeten en voel een hongerklop aankomen, dus ik ga buiten eens kijken of ik wat kan halen.
Helaas voor mij. De keuken blijkt al gesloten te zijn. Ik zie nog een jongeman met een broodje en vraag waar hij het gehaald heeft. Het blijkt het allerlaatste broodje te zijn, maar heel galant biedt hij me zijn overgebleven helft aan, die ik dankbaar aanneem. Ik zie de Jeroen die binnenkort gaat trouwen (die er vlak naast staat) me een beetje meewarig aankijken. Nou Jeroen, normaal zorg ik echt wel voor mijn eigen eten, maar nood breekt wet.
In wat voor mij klinkt als vloeiend Spaans kondigt organisator Daan Koch (voorlezend vanaf zijn telefoon) ¡Pendejo! aan, de in het Spaans zingende stonerband met toeters. Dat deze vervaarlijk uitziende muzikanten ook een sentimentele kant hebben, is te horen als bij de soundcheck ‘Chérie’ van Eddy Wally klinkt. Ook nu regent het weer, maar desondanks staat het toch goed vol voor het podium. Óp het podium staat het ook goed vol met bandleden. De gitaren produceren vadsige riffs, de toeters zorgen voor de vrolijke en soms melancholieke noot. Er wordt een zelfs een tuba ten tonele gebracht. ‘Dank aan alle teringlijers die hebben geholpen dit fucking vette feest mogelijk te maken!’ schreeuwt de zanger tot besluit in vloeiend Nederlands.
Dan is het alweer tijd voor de slotact van vandaag. Als je dacht even bij te kunnen komen van het muzikale geweld, dan heb je buiten Money & The Man gerekend. De drummer van deze band Ymke Koekkoek (een van die mensen zonder rem die ik noemde in het stukje over The Grand East hierboven) gaat nu gewoon nog een rondje trommelen, en hoe. Ik snap wel dat hij een wielerpakje aan heeft, want hij bedrijft topsport. Door dat wielerpakje zie je ook delen van twee hondjes die op zijn borst staan getatoeëerd (ja, dat is er eentje voor het Groot Dictee). Het roept de associatie op met Bomans’ gedicht ‘Spleen’, over die figuur die zich voor het vensterglas vaak duchtig zit te vervelen en dan mijmert over het zijn van twee hondjes. Op de platenhoes van Money & The Man staan ook twee hondjes en dat past dan weer uitstekend bij de LP-titel van die andere band waar hij in speelt: Life Is Boring. Maar dit allemaal terzijde.
De mannen gaan me een partij tekeer. De drum is fenomenaal. Tijdens een solo gaat het zo lang en strak los dat je denkt dat hij erin blijft. Maar ook bassist en gitarist geven hem van jetje en de vocalen komen uit alle drie de kelen. De show is één grote climax. Zanger Henk Wesselink bedankt aan het eind de mannen van het licht en geluid. ‘En jullie ook bedankt, motherfuckers!’ roept hij richting publiek. Het is alweer afgelopen. De diehards kunnen nog even doorgaan in café Altstadt, maar wij van Eindhoven Rockcity vinden het mooi geweest. Het was weer een fan-tas-tisch feestje!
Follow Us