De Grot verkent de grenzen van techno en literatuur

“Daar heb ik nog nooit van gehoord, wat is dat?”, vroeg oud-collega Bart mij ’s middags nog toen ik hem vertelde dat ik die avond naar ‘litaraire techno’ zou gaan. Of Griet Menschaert en Otto Donkers daarmee een heel nieuw genre uit de grond gestampt hebben weet ik niet. De voorzichtige experimenten met beats en tekst begonnen in ieder geval zo’n tien jaar geleden al. Uw recensent zag het duo ook al eens eerder in de intieme setting in een van de oefenruimtes van datzelfde PopEi waar nu de release party plaatsvindt. Dus trek uw dansschoenen aan of uit (zo u wilt) en leg uw literaire oor te luisteren…
Tekst: Theo Miggelbrink | Foto’s: Theo Visser
Terwijl Otto al plaats genomen heeft achter zijn set-up bestaande uit laptop en en heel veel draden en knoppen, komt Griet (de literaire helft van het duo) op kousenvoeten langzaam het podium op geschreden. De band trapt rustig af met ‘Langzaam Hardt Het IJs’. Een van de weinige songs op de setlist vanavond die het album, waar deze release party aan gewijd is, niet heeft gehaald. Maar als bij ‘Het Wemelt’ de beats er in knallen blijkt dat het duo niks te veel gezegd heeft met de omschrijving “litaraire techno”. Dit ís techno, maar het is ook zéér literair. Daar zorgen met heldere stem gedeclameerde teksten van Griet wel voor. En oké toegegeven, haar Vlaamse tongval met veel Gij’s en U’s geeft die literaire inslag nog extra cachet.
Dat de twee schijnbare onverenigbare werelden van literatuur en techno een spannende combinatie kunnen vormen blijkt ook bij derde song ‘Warmer’ wanneer Griet haar colbertje van haar schouders laat glijden waaronder ze een zwart visnet shirt draagt (met net zoveel elegantie als Lenny Kravitz mag ik wel zeggen, toch de man die dat kledingstuk als geen ander voor zichzelf heeft weten op te eisen).
De clash tussen de wereld van Griet en de wereld van Otto blijft deze avond, zowel bij het duo als bij het publiek, een mooie én steeds dansbaardere symbiose aan gaan. Songs die er daarbij wellicht uitspringen zijn ‘Ontneem Mij Mijn Witheid’, ‘De Bom’ (nee, niet die van Doe Maar), het onder zware beats gebukt gaande ‘Devotie’ en het van een slepend basloopje en van fraaie robot-vocalen voorziene ‘Bang Als Nooit’ met de al even fraaie zinsnede: “Bang als nooit verzet mijn mond de woorden een voor een”. Dat de set naar een duidelijke muzikale climax toewerkt blijkt door de steeds zwaardere beats in bijvoorbeeld ‘Probeer In Het Nu’. Niet verwonderlijk als je je bedenkt dat ‘Taal Is Een Spook’ al de laatste song van de reguliere set blijkt te zijn. Ook weer een song met zo’n mooie zinsnede: “Er is geen onderscheid in perspectief. We zeggen wat we willen dat de ander had gezegd: ‘Ik heb u lief’. Taal is een spook. Liefde ook.”
Gelukkig schakelen Griet & Otto gelijk door naar de toegiften. Bestaande uit ‘Gij Kunt Denken Dat Gij Anders Zijt’, ‘Techno’, met de zinsnede: “De tonen gaan zo hard dat het lijkt alsof ik mijn eigen hart ben” en ‘Het Deeg’. Maar daarmee komt het optreden echt ten einde.
Als Griet & Otto vanavond een ding bewezen hebben dan is het wel dat literatuur en dance (techno) — schijnbaar toch twee afzonderlijke eilanden in de wereld van de kunsten — een prachtige symbiose aan kunnen gaan. De subtiel gedoceerde beats en sfeervol verstilde piano samples van Otto vormen de perfecte basis voor Griet’s teksten.
Follow Us