Femme Fugazi in The Jack met vechtjassen, luizen en een fikse pot herrie
Als ik over Stratumseind richting café The Jack wandel, op weg naar een portie postpunk van Femme Fugazi en support act Lice uit Bristol, hoor ik hard geschreeuw. Twee mannen duwen en trekken aan elkaar en lijken op stevige matpartij uit te zijn. Net voor de deur van het café, dus ik wacht even op veilige afstand, beducht om de verkeerde persoon op het verkeerde moment te zijn. Verschillende omstanders proberen de vechtersbazen tot bedaren te brengen. ‘Fuckin’ wéírdo!’ roept de een, zoals alleen een geboren Engelsman dat kan. ‘I was only asking for two sigarets, man!’ zegt zijn opponent. De boel is weer bedaard. Als dit de harde kern van Lice-supporters is, belooft dat wat. Bij de ingang loopt iemand achter me snel door naar binnen. Hij wordt door de kaartjescontroleur aan zijn jas getrokken. ‘Hee, heb je een kaartje?’ ‘Ik werk hier!’ ‘Okee, dan is het goed.’ Waarop het achter me losgaat met ‘O ja, ik ben trouwens de eigenaar van deze tent’ en aanverwante opmerkingen.
Tekst: Maartje Kunnen | foto’s: Bram van Dal
Voorprogramma Lice is nog niet begonnen, dus we hebben tijd om even drummer Bram Boeve van Femme Fugazi te spreken. Hij vertelt dat hun band sinds de Popronde een vlucht heeft genomen en veel heeft opgetreden. Avond aan avond een stevig potje rammen op de trommels. Dat was erg gaaf, maar ook zwaar naast een kantoorbaan. Hij liep een peesontsteking aan beide armen op, waarvan hij nog steeds herstellende is. En dan was het ook nog zo dat de vinyldrukker bij wie ze hun eerste ep uit zouden brengen failliet ging en ze naar hun geïnvesteerde geld konden fluiten. Midden in ons gesprek horen we ineens genadeloos hard en met een vet Bristols accent (althans daar ga ik vanuit, niet dat ik Britse accenten zo goed uit elkaar hoor): ‘HELLO BEAUTIFUL CITY OF EINDHOVEN, WE ARE LICE FROM BRISTOL, ENGLAND!’ Waarop de rest van de band met een enorme geluidsmuur invalt.
De zanger wekt een studentikoze indruk. Met zijn witte overhemd, spijkerbroek waarin je telefoon en portemonnee afgetekend ziet in de zakken en bruinleren schoenen, ziet hij eruit alsof hij rechtstreeks van een borrel op de TUe hierheen gekomen is. Al klinkt de muziek totaal niet als iets waar de gemiddelde student werktuigbouwkunde naar luistert (tenminste, toen ik vroeger nog regelmatig met werktuigbouwers omging, luisterden die vooral skihutmuziek). De rest van de band lijkt totaal niet te passen bij de zanger, maar dat is uiterlijke schijn. Tijdens een nummer waarin er een geluid klinkt als een ouderwetse wekkerradio die afgaat, hangt de zanger schreeuwend achterover, terwijl de rest van de band onaangedaan ‘just be quiet, let me think’ in hun microfoons zingt.
‘This song is fuckin’ sick!’ kondigt de zanger het volgende nummer aan. De toetseniste heeft nu een viool ter hand genomen en het geluid van de band roept een onderwatersfeer op. De zanger maakt wijdse armgebaren als een volkszanger, dan maakt hij wat danspassen. ‘This is some fuckin’ shit as well!’ introduceert hij een andere song. De zanger schudt hard en hysterisch met zijn hoofd. Zonder overgang schakelt zijn houding van bezeten naar ongeïnteresseerd beschouwend. We horen nu hoge zoemgeluiden die zo onder een ruimtescène in een sf-film kunnen en dan weer een bak herrie. Richting het laatste liedje wordt het publiek gedrild om ‘Lice!’ te antwoorden op zijn vraag: ‘Who’s your favorite band?’ De harde kern heeft zich niet meer geroerd.
Ondertussen is de zangeres Chris de Meza van Femme Fugazi gearriveerd in een witte bontjas met dito muts. Bij de soundcheck blijkt nog even de vaak genoemde liefde van De Meza voor Gerard Joling als ‘Ticket To The Tropics’ klinkt. Geluidsman Frederik is vandaag jarig en de zangeres laat ons voor hem zingen. ‘Zullen we nu beginnen? Daar komen de mensen voor,’ merkt de bassist droogjes op. Dan wordt de ruimte gevuld met vette noise. Na een paar nummers vertelt de zangeres dat dit de laatste show is van een ep-release-tour, maar dan zonder ep. Als ze wat lang van stof wordt, brult een oude punker in de zaal: ‘SPEU-LUH!!’ Waarna de band maar gauw Paula inzet. De band heeft inmiddels extra gitarist Thijn in hun midden verwelkomd, wat voor nog meer gelaagdheid zorgt. ‘Super Paula!’ schreeuwen de gitaristen mee. De zangeres vertelt dat ze de vorige keer in The Jack voor drie personen speelde. Nu staat de tent vol. En of we wat meer naar voren willen komen. ‘SPEU-LUH!!’ klinkt het, dus daar gaan ze weer mee door.
We krijgen een tergend gitaar-intro, waarna weer een geluidsmuur volgt. ‘Don’t believe what they say!’ krijst De Meza met een geluid dat in een metalband niet zou misstaan. Natuurlijk krijgen we ook nog Suffocate In Silence met de eigenaardige, swingende loopjes. Daarna vertelt de zangeres nog even over het debacle met de ep. ‘Praten is niet echt mijn ding,’ bekent ze. Geeft niks. We vergeven het haar, zolang ze op het podium maar stevig van leer blijft trekken. En laten we duimen dat de ep nog een keer het daglicht ziet.
Follow Us