Fish betovert met laatste dans in het Muziekgebouw
Derek William Dick is een naam die weinig mensen iets zegt. Als je de naam Fish noemt, is in de sferen van de progrock het wel meteen duidelijk dat het om de boomlange Schot gaat die jarenlang frontman was van Marillion. Daarna had de beste man een mooie solocarrière, hoewel hij hiermee nooit dezelfde pieken bereikte. Deze avond doet hij het Muziekgebouw in Eindhoven aan als deel val de Road to the Isles Tour.
Tekst: Guido Segers | Foto’s: Charlotte Grips
Het zal de laatste keer zijn, want de naam van de tour zegt eigenlijk al wat het plan is; de 66-jarige frontman wil zich terugtrekken uit de muziekwereld. Hij is voornemens op Berneray te gaan wonen, een van de buitenste Hebriden. Er volgt nog één Nederlandse datum, een reeks shows in het Verenigd Koninkrijk en een slotsalvo in Glasgow. That’s it. Geen wonder dat het volle bak is dus in de grote zaal.
‘The Thieving Magpie’ schalt door de zaal, en het publiek doet al vrolijk mee. Achter uit de zaal komt daarna de zanger tevoorschijn. Fish start meteen het eerste nummer ‘Vigil in a Wilderness of Mirrors’, met daarin de frase “a voice in the crowd”. Een grapje dat hij zelf erg lijkt te waarderen. Gehuld in tartan broek en sjaal maakt hij vervolgens een weg naar het podium, waar de band al stond te wachten. In rap tempo komen de eerste songs langs, waarna hij een moment neemt voor wat anekdotes. Het verschil tussen de zangstem en zijn Schotse toon hierbij is altijd opvallend, maar ook dit keer weer veel grappen. Zo had hij een interview met een jongedame die ‘no clue’ had over wie ze voor zich had: “She asked me what’d I do afer I retire to the Islands. I told her I’d start a zoo and learn to play the Japanese flute. She asked why, and I told her it would calm the Yaks down…”
De lachers heeft hij sowieso op z’n hand, en ook de zang blijft sterk. Niet alles is lol, even later draagt hij het nummer ‘A Feast of Consequences’ op aan de staat van de wereld van nu, hoewel hier ook een grap in zit. De band staat ondertussen fantastisch te spelen, iets daarvoor komt ‘Shadowplay’ langs, waarop vooral de toetsen net die magische touch toevoegen. Nieuwe songs, zoals ‘Weltschmerz’, zijn natuurlijk geschreven met oog van het mindere bereik van Fish, maar zijn ook solide rocksongs met een gedreven basgeluid. Overigens weet Fish prima alternatieve manieren te vinden om zijn songs te zingen, vaak net door een andere invulling te geven. Maar als extra ondersteuning is Elisabeth Troy als backing vocaliste mee op tour. De zangeres, die meerdere songs in de hitparades had, zong eerder mee op platen van Fish. Nu mag ze shinen op ‘Just Good Friends’.
Vervolgens gaan we een lange suite in, namelijk de zesdelige ‘Plague of Ghosts’ van het volgens Fish over het hoofd geziene plaat ‘Rain Gods With Zippos’. Het nummer zet de zangkunsten van Fish veel in de spotlight en hier is te merken dat de halen en diepte er niet meer altijd inzitten. Toch is het een overweldigend stuk in grote delen, maar het einde voelt wat warrig. Afijn, de band verlaat het podium en even later komt Fish terug en start ‘A Gentleman’s Excuse Me’, zijn grootste solo hit. De zaal zingt collectief mee, wat Fish ook hier wat meer ruimte geeft. Het gevoelige nummer zwelt aan van breekbaar na groots, maar nu gaan we niet veel pauzes meer nemen en al snel starten we met de drie hits van Marillion’s ‘Misplaced Childhood’ – ‘Kayleigh’, ‘Lavender’ en ‘Heart of Lothian’. Dit voelt ook absoluut als het hoogtepunt van de show en het publiek staat op, zingt mee en klapt mee.
Er hangt tijdens deze songs toch een emotie in de lucht, een finaliteit. Dit is tenslotte de laatste keer en Fish heeft ons er al van verzekert dat het geen grap is. Hij kapt er echt mee. Nog ééntje dan, ‘The Company’. Wederom, iedereen, lampen aan en meezingen. Op commando wordt zelfs collectief een pirouette gedraaid en dan is het klaar. Een leven in muziek, een laatste dans van de man zelf en dan de stilte.
Follow Us