Helldorado debuteert succesvol in het Klokgebouw
Helldorado stond al een tijdje op de kalender op de Eindhoven Rockcity redactie. Bij iedere aankondiging werden we nieuwsgieriger naar Helldorado. Voluit Helldorado – the incredible rock ’n roll freakshow beloofd ons namelijk een mix van rock & roll, cabareteske sfeer, gipsy vibes inlcusief circus en kermis acts uit de ’70. De decors laten bij binnenkomst in ieder geval niets aan de verbeelding over, want de aankleding in deze sfeer is stijlvol en alom aanwezig. Het heeft direct ook een effect op de gemoedelijkheid die heel de dag heerst in het Klokgebouw. Geen wanklank te bekennen en overal tevreden gezichten met bier dat rijkelijk vloeit. Op de drie stages bulderen regelmatig de diverse bands, maar overal kun je vuurspuwers, messenwerpers en schaars geklede dames met slangen tegenkomen. Singer/songwriter Woody hebben ze in een ware jukebox gestopt en speelt daar op gitaar zijn liedjes. Het past en het werkt vandaag allemaal.
Tekst: Des Crusade & Reno van der Looij | Foto’s: Elke Teurlinckx
Het is duidelijk nog vroeg als Duel de Cobra stage mag openen. De psychedelische stoner uit Texas moet het nog doen met een matig gevulde hal. Zonde, want wat de heren op het podium laten zien en horen is meer dan prima. Solide band met een stuk steviger live geluid dan op plaat. Daarna komt de publieksstroom voor het eerst echt goed op gang. Eindhoven is duidelijk uitgelopen voor de eigen Komatsu helden vandaag. De sfeervol maar dreigende aangeklede Tarantula stage past de 4 heren als gegoten. Bulderende stoner en sludge wordt vakkundig de zaal ingesmeten. Vaak lomp, maar ook regelmatig met de nodige melodie (‘So how’s about Billy’). Het eigen anthem ‘Komatsu’ zorgt dat alle handen op het einde de lucht in gaan voor een welverdiend applaus. (RL)
Mambo Kurt speelt vandaag twee sets: ’s middags in de ring voor de Lion stage om de sfeer op gang te brengen, en ’s avonds in de Cockroach Comedy Chapel om alle laatste remmen nog even los te gooien. En dat lukt hem moeiteloos: met zijn rechtstreeks uit de jaren ’70 geteleporteerde orgeltje en discolamp van de Xenos jast hij er hit na hit doorheen. Rage Against The Machine, Bloodhound Gang, Dr. Alban, Van Halen – zelfs Marco Borsato weet deze markante Duitser te vangen, in polka’s, samba’s en bossa nova’s. Bij gebrek aan de Rooie Jager is dit een waardig vervanger waar het op het aan elkaar rijgen van klassiekers en guilty pleasures aankomt – maar dan nog fouter.
In de ring vinden we later ook Dead Elvis & His One Man Grave. Met zijn gitaar in z’n handen en een paar drums aan zijn voeten gooit hij aan een stuk door verhalen en songteksten door de opengereten grijns in zijn masker, met een stem die Elvis zelf – in zijn overleden toestand – niet zou misstaan. Onvervalste rock ’n roll met een licht macaber tintje, maar vooral met een vette knipoog.
De meest grimmige band van de dag is misschien wel La Muerte. Niet alleen door de muziek, een rock ’n roll variant die tegelijk heel melodieus en heel duister is; ook niet alleen door de inbreng van frontman Marco Laguna, die gemaskerd de songs voorziet van ijselijke kreten en diep gegrom, maar vooral ook door de toevoeging van een simpele maar heel doeltreffende lichtshow. Een hoop rode spots over een felrood licht dat achter de drummer vandaan komt. Bij deze show pas alle puzzelstukjes precies in elkaar en het eindresultaat is een wat vreemde maar zeer indrukwekkende performance.
Op de Tarantula stage laat Tigre Blanco zien dat ook zigeunerinvloeden het prima doen op een feestje als dit. Aangevoerd door de recent geïnterviewde Quintijn Lohman zet dit gezelschap een gepassioneerde set neer die tegelijk heel ingetogen is in verhouding tot het grootste deel van het programma – geen drums, geen scheurende gitaren, geen krijsende frontman – om er vervolgens toch de vonken vanaf te laten vliegen. De muzikale traditie wordt keurig in ere gehouden, en vooral de solo’s van lead gitarist Twan van Gerven zijn onnavolgbaar.
Aan de Lion stage worden podium en ring aan elkaar verbonden voor een show van The Rock ’n Roll Wrestling Bash. De band speelt rock naar het voorbeeld van bands als Van Halen, maar met een worstelaar als frontman. In vol ornaat, compleet met het masker van een luchador, springt hij door de ring en in de touwen, zweept het publiek op en brult al die tijd zijn longen uit zijn lijf. En als er na een paar nummers dan nog strippers op het podium verschijnen, is de waanzin compleet.Toegegeven, het is moeilijk om de band heel serieus te nemen, maar het is op z’n minst een bijzondere act en de muziek en show zijn prima ondersteuning voor elkaar. En als je dan bedenkt dat ze dit anderhalf uur lang vol weten te houden – de langste show op het programma – verdient dit kunststukje een hoop respect.
Terug op de Tarantula stage maken Kid Congo and the Pink Monkey Birds hun opwachting. Kid Congo zelf heeft naam gemaakt met bands als The Cramps en The Gun Club, en zet hier met zijn laatste formatie een setje garage rock weg. Een markante verschijning: klein van gestalte, zonder zijn dikke bril maar met cape en geschminkt gezicht – als je de band weg denkt, zou je door zijn woorden en gebaren bijna gaan vermoeden dat ie dezelfde dag nog is ontsnapt uit een tehuis voor vroeg-bejaarden. Zijn eigen gitaarspel lijkt veelal voor spek en bonen; hij heeft twee andere gitaristen bij die hem het meeste werk uit handen nemen. Maar de beste man gaat er volledig voor en zet het publiek moeiteloos naar zijn hand, met zowel eigen werk als hits uit de oude doos: als New Kind of Kick in wordt gezet, is duidelijk dat er een hoop Cramps fans in de zaal zijn. Al met al meer dan een beetje vreemd, maar wel meer dan een beetje lekker. (DC)
Uit een heel ander vaatje tapt het Nederlandse Monomyth. Dit blijft toch een bijzondere band met een uniek geluid. De pyshedelica en soundscapes worden perfect gecombineerd met gitaren en de de ritme sectie. De laatst genoemde is bij Monomyth een niet te onderschatten factor gezien de pulserende strakke maatgeving. Nieuwe blikvanger is overigens gitarist Boudewijn Bonebakker (ex-Gorefest, Gingerpig) die oudgediende Thomas van den Reydt heeft vervangen, maar dat heeft nauwelijks invloed op het geluid. Misschien valt Monomyth qua stijl ietwat buiten de boot vandaag, op het gebied van kwaliteit behoren ze echter bij de beste deze zaterdag. (RL)
Birth of Joy staat aan het begin van de avond op de Cobra stage en doet een uitstekende poging om de voetjes van de vloer te krijgen. De nummers zijn allesbehalve complex, zelfs voor rock ’n roll begrippen, en relatief lang, doorspekt met gitaar- en orgelsolo’s. Dat werkt uitstekend, want stuk voor stuk swingen de songs de pan uit. Als Orange Goblin aantreedt is het nieuws dat AC/DC’s Malcolm Young is overleden inmiddels geland. Zanger Ben Ward draagt de set op aan de Schots-Australische gitarist en aan Bidi van Drongelen, en het blijkt een waardig saluut. De rauwe riffs en donderende stem klappen ruim drie kwartier lang genadeloos van de Cobra stage af, met een kracht die je doet denken dat ze beide heren in het hiernamaals proberen te bereiken. De show wordt verder kracht bijgezet door een tweetal vuurspuwers, waaronder wederom een dame die er weinig moeite mee heeft hier en daar wat kleding achter te laten. De combinatie is intens en een passend eerbetoon voor twee helden uit de gitaargeweldscene. (DC)
Red Fang doet het Orange Goblin feestje vervolgens nog eens dunnetjes over. Vol overgave wordt de cathcy stoner over het moshende publiek uitgestort. Vanaf de aftrap met ‘Blood Like Cream’ en ‘Malverde’ gaat het los. De vier bierdrinkers uit Portland hebben er on-stage net zoveel lol in als het publiek. Uiteraard komen de hits als ‘Prehistoric Dog’ en ‘Wires’ ook voorbij. Zo’n show waar je precies krijgt waar je op hoopt. (RL)
De Tarantula biedt plaats aan Big Business. Met slechts twee leden, beiden ex-Melvins, laten ze zien dat je helemaal geen gitaren nodig hebt om stampende, bombastische rock te maken. Aangevuld met verrassende percussie en een looper waar zanger/bassist Jared Warren lagen vocals mee over elkaar heen legt, is het eindresultaat een stevige set met een raar randje. De invloeden die ze op de muziek van de Melvins hebben gehad zijn duidelijk terug te horen, maar de Business set is meer to-the-point dan dat. Het lijkt allemaal niet helemaal aan te slaan bij het Helldorado publiek, maar indrukwekkend is het zeker. (DC)
Onze zuiderburen van Fifty Foot Combo spelen een grotendeels instrumentale set surf/garage/rock ’n roll, en dat misstaat totaal niet. De energie spat er vanaf en de band gaat bijna net zo hard los als het publiek dat er voor staat. Vocalen komen pas om de hoek kijken als halverwege de set Devo’s Mongoloid er tegenaan wordt gegooid, om vervolgens ook meteen weer te verdwijnen ten gunste van de echte kracht van de band: gruizige rock die het je moeilijk maakt stil te blijven staan.
Het programma op de Lion stage wordt afgesloten met The Darkness. Na hun hit I Believe in a Thing Called Love van begin deze eeuw en een hele foute kerstplaat niet lang daarna zijn ze hier in Nederland niet heel erg in de picture geweest, en wat een schande is dat. De band van de gebroeders Hawkins tilt het begrip “over-the-top” naar nieuwe hoogtes: de muziek is fout, de kleding is fout en de clichés stapelen zich op maar man oh man wat vlamt deze band aan alle kanten. De vier heren weten donders goed hoe ze classic rock een nieuwe gestalte moeten geven, en ondanks dat ze nauwelijks serieus te nemen zijn, is het duidelijk dat ze zelf net zo hard genieten van hun show als het publiek. Er wordt hard mee gebrald, zelfs op de stukken waar de stem van frontman Justin hoogtes in schiet waarvoor de gemiddelde man een bal of twee moet opofferen. O.K., het publiek klinkt dan vervolgens ook nergens naar, wat er door de zanger even duidelijk in wordt gewreven – maar die zet ze zelf live net zo gemakkelijk weg als op cd. Dit is duidelijk een van de bands die met een heel heldere boodschap en imago uit de studio komen, om daar vervolgens op het podium nog een enorme schep bovenop te gooien. En het publiek laat zich hier meer dan graag mee bespelen. (DC)
Triggerfinger mag vandaag de deur in de slot gooien. En dat doen de Belgen zoals dat eigenlijk al jarenlang doen. Daar zit de kracht, maar toch ook wel de zwakte. Triggerfinger is ontzettend goed in het neerzetten van een prima rockshow, maar de verrassing is er toch al weer jaren af. Daar verandert ook de nieuwe prima plaat ‘Colossus’ niets aan. Het drietal is goed op elkaar ingespeeld en de rolverdeling is altijd dezelfde. Rock-pose hier, drumsolo daar. Ruben Block als blikvanger in fraai gestijld nieuw kostuum. Het is vermakelijk, maar velen onder de bezoekers lijken toch op de tijd nog de trein naar huis te willen halen. Daar kan ook een nummer als ‘All This Dancin’ Around’ niets aan veranderen. Het einde van Triggerfinger ligt dan ook al ruim na middernacht en dan heeft menig bezoeker al toch de nodige uurtjes vertier achter de kiezen. Daarmee gaat Helldorado toch een beetje uit als de spreekwoordelijk nachtkaars, wat je echter niemand kwalijk kunt nemen. Wat namelijk vooral blijft is de herinnering aan een hele bijzondere festivaldag. Liever gezegd; festival-ervaring. Helldorado is op vele fronten een nieuw en fris concept op de festivalkalender en loste de verwachtingen met gemak in. We kijken nu al uit wat voor spektakel 2018 gaat brengen (RL).
Follow Us