Hels & Rebels: Bluegrass met een zachte G
Review Overview
Score
9Waar in Eindhoven je ook precies bent, je hoeft niet ver te fietsen om de stad achter je te laten en jezelf over te leveren aan de rust en de ruimte van de buitengebieden. Weg van de drukte, de stress, het lawaai, de verplichtingen en de flauwekul. Want wie sluit er nou voor z’n lol dag in dag uit aan in steeds dezelfde file om iemand anders zo rijk mogelijk te maken?
Hoe kun je blijven genieten van steeds maar dezelfde inhoudsloze muziek in steeds maar dezelfde inhoudsloze kroeg waar je tussen steeds maar dezelfde inhoudsloze mensen plat gedrukt staat te worden? Wie wordt er nou blij van je continu de pleures te moeten haasten terwijl je toch overal achter de feiten aan blijft lopen?
De heren van Batenburg Hellbillie hebben hun antwoord wel klaar: steek al die onzin maar in je reet en succes ermee. Dit vijftal blaast de loftrompet voor de eigenzinnigheid, voor de anarchie en voor de oprechtheid. Oh, en voor zombies, om de een of andere reden.
Het tweede album van de ‘familie’ Batenburg heeft veel gemeen met de eerdere release Kempenkuntrie & Koeienpunk, maar onderscheid zich ook heel duidelijk van zijn voorganger. De band telt inmiddels vijf leden, waardoor de muzikale mogelijkheden groter worden – en deze weten ze prima te benutten. De nummers zijn goed uitgedacht, en iedere muzikant komt op het juiste moment aan bod. De productie is er ook op vooruit gegaan: Hels & Rebels klinkt veel helderder en opener dan het voorgaande album, wat de nummers zeer ten goede komt. De contrabas is het enige gebruikte instrument dat onder de ritmesectie te scharen valt, dus het leeuwendeel van de muziek wordt verzorgd door de vier overgebleven melodische instrumenten. De productie laat deze alle ruimte, met als gevolg dat ze elkaar nergens in de weg zitten en alle perfect tot hun recht komen.
De band haalt hun inspiratie uit artiesten als Johnny Cash en Hank III. In de muziek is dit prima terug te horen. In de teksten ook, in die zin dat ieder nummer een verhaal vertelt, met een goede opbouw en een duidelijk verloop. De onderwerpen maken echter dat de band zich duidelijk van zijn voorbeelden weet te onderscheiden. Er wordt afgerekend met de consumptiemaatschappij, de dood wordt warm onthaald en zoals gezegd hebben zombies een ereplaats in belevingswereld van de Batenburgjes verdiend. En als er dan al een conventioneel onderwerp zoals liefde wordt aangesneden, zit er altijd een addertje onder het gras. De teksten zijn scherp en goed doordacht, en weten op veel momenten te verrassen. Humor, afkeer en melancholie vinden alle drie hun weg naar de voorgrond, en worden ten volste uitgebuit. De woordkeuze is niet altijd even conventioneel, maar dat is juist een van de twee belangrijke factoren die maken dat de band zich weet te onderscheiden van het gros van de andere acts binnen het genre.
De tweede, en mogelijk belangrijkste factor, is de stem van zanger Henri. Ook hierin zijn duidelijk de invloeden van country en bluegrass terug te horen, in het snikkende, soms half overslaande geluid. Maar het pièce de résistance is de taal: alles wordt verteld in een smeuïg, lijzig Brabants accent, wat maakt dat het geheel ineens veel tastbaarder en toegankelijker wordt voor een grote groep muziekliefhebbers die normaal gesproken niet weten wat ze nou precies met country aan moeten. De keerzijde is wel dat het heel tegennatuurlijk kan klinken, maar gewenning speelt hierbij een grote rol.
Het werk heeft veel weg van Ween’s 12 Golden Country Greats – dat album dat maar 10 tracks bevat en daarmee de toon zet voor een concept dat de gehele country scene te kakken zet – maar dan met een net andere insteek: niet de muziek, maar de maatschappij moet het ontgelden.
Alles bij elkaar een album dat aanvoelt als een heet bad: misschien wat moeilijk om in te stappen, maar heerlijk om even mee tot rust te komen.
Follow Us