Lemmy Lives sluit jaar op gepaste wijze af
Op vrijdagavond heeft een groep artiesten zich verzameld in de Effenaar om een eerbetoon te brengen aan Lemmy van Motörhead. Death Alley gaat spelen met een reeks gastzangers en wij zijn er ook bij natuurlijk.
Foto’s Justina Lukosiute | Tekst Guido Segers
De dood van Lemmy Kilmister was een klap voor de metal, rock en punkscene vorig jaar. Hadden we niet altijd gedacht dat bij een nucleaire ramp in ieder geval kakkerlakken en Lemmy het zouden overleven? Nu het verdriet weggezakt is zijn er diverse shows opgezet om de oppergod van de rock’n’roll te eren. Dit is er één van en die is dan ook uitverkocht.
Een bont publiek trekt de kleine zaal binnen, er zijn tenslotte liefhebbers van Lemmy’s werk in alle soorten, maten en leeftijden. Ondertussen draaien we plaatjes van The Rocking Vicars, Sam Gopal en diverse andere Lemmy projecten. We kennen hem dan van ‘Ace of Spades’, maar Lemmy was een bijzonder getalenteerd muzikant. Een paar van Ozzy’s grootste kwamen uit de koker van Lem’.
Snake Bite Love opent de avond op een wel heel bijzondere manier. De akoestische covers van Motörhead klassiekers zijn soms niet direct te herkennen zonder de donderende dubbele basdrum, maar dat is ook het mooie aan dit optreden. Het bandje speelt enkel snaarinstrumenten terwijl de frontdame de nummers met een zuivere stem vertolkt. Nog nooit klonken ‘Don’t let Daddy Kiss Me’ en ‘No Class’ zo verfijnd en breekbaar. Toch staan die nummers als een huis, wat het verdienste is van Lemmy natuurlijk. De vertolking van deze Metal Factory studenten is misschien wat ongewoon, maar wel heel bijzonder.
Dikke Dennis komt even aankondigen hoe lang het gaat duren. De beste man is zo schor als een kraai, dus hij houdt het kort. Als hij opnieuw verschijnt op het podium een klein half uur later is het teken dat we los gaan met Lemmy Lives. Death Alley komt het podium op en zet gelijk ‘Motörhead’ in, een cover die de band al geruime tijd in hun eigen set verwerkt heeft en met de tijd wist te verfijnen. Op de drums zit wel een vervanger, namelijk Bob Hogenelst van Birth Of Joy (ja, die gast die als eerste met een 10 afstudeerde aan het conservatorium). Die zit lekker op de vellen te rammen, alsof hij al geruime tijd trouw Death Alley lid is. Douwe Truijens is natuurlijk een stuk beweeglijker op het podium dan Lemmy, maar het gevoel van de avond is meteen goed op koers.
Het doel van diverse zangers is een brede, pakkende vertolking te geven van songs uit het oeuvre van Lemmy. Dan kun je iemand zoeken die heel erg als Lemmy kan klinken, maar door juist diverse artiesten te nemen belicht Lemmy Lives de verscheidenheid en invloed van Motörhead. ‘Iron Fist’ is zo’n ongeremde kneitertrack, dat een vertolking door Marco Roelofs (Heideroosjes, Stavast) eigenlijk het beste past. Explosief en vol opgespaarde woede brult de frontman zijn teksten met de vitaliteit, die we van hem gewend zijn. Lemmy’s eerbetoon ‘R.A.M.O.N.E.S’ aan een bepaald punkbandje doet hij er ook even achteraan. Grappig genoeg een ode die Marco zelf ook ooit met zijn eigen band bracht.
De volgende wissel brengt ons Ryanne van Dorst, a.k.a. Ella Bandita (Dool). Deze dame heeft een podiumpresentatie als geen ander. Sleazy, vurig en lekker ongetemd vertolkt ze een aantal nummers, maar vooral ‘Bomber’ weet ze met een eigen punky charme te brengen. Zwaaiend met de microfoonstandaard, de haren voor de ogen en gewoon lekker opgaan in de muziek. Dat doet ze ook samen met Douwe van Death Alley op ‘Please Don’t Touch’, oorspronkelijk een samenwerking tussen Motörhead en Girlschool (soms ook toegeschreven aan Headgirl). Het is een kortsachtige, zweterige performance, precies zoals het hoort.
Dave Vermeulen is de frontman van Voltage, maar ook bekend van zijn deelname aan The Voice. Het koorknaapje van vanavond, ook omdat zijn zangeluid gewoon verreweg het meest gepolijst en netjes klinkt, doet er ook een paar. De nummers komen niet écht aan, mede doordat het zo’n ingetogen vertolking is, maar dat geeft ook even een rustpuntje in de set. ‘Whorehouse Blues’ krijgt wel de juiste aandacht, mede omdat Peter Van Elderen een stukje gitaar speelt. ‘Ain’t No Nice Guy’ wordt samen met Charlotte Wessels (Delain) opgevoerd, die vervolgens het stokje overneemt. Het rauwe, gruizige geluid van Motörhead ligt natuurlijk ver van het zuivere, grootse van Delain, maar ook Wessels slaag er in een leuke, eigentijdse vertolking te geven. Beide artiesten hebben een iets kalmere presentatie, wat even rust geeft voor het slotsalvo van de avond.
Dat salvo komt allereerst van Janneke Nijhuis (The Deaf). Gewapend met haar bas, zet deze jongedame even een paar nummers neer op de manier zoals de Lemmy het zelf deed: met de bas in de hand. ‘Jailbait’ wordt samen met de voltallige Death Alley band gedaan, maar met gitaar, drums en bas als drietal heeft ‘No Class’ even goed de ballen die het nummer hoort te hebben. De stem van Nijhuis klinkt dan wel niet als 40 jaar sigaretten en whiskey, maar dezelfde energie is daar. Als er dan één zanger in Nederland is die je gerust een paar Lemmy vertolkingen kan laten doen, dan is het Peter van Elderen (Peter Pan Speedrock). Een verrassend krachtige akoestische versie van ‘Ace Of Spades’ is het begin van zijn bijdrage, maar met band wordt dat opgevolgt door ‘Killed By Death’ en ‘(We Are) The Roadcrew’. Met één voet op de monitor en met die rauwe strot is het even alsof er een geest rondwaart in de kleine zaal. Tot slot komt Marco Roelofs nog even terug om met ‘Overkill’ af te sluiten.
Tja, natuurlijk is het dan niet écht afgelopen. Na een korte break en de vraag van Dikke Dennis of mensen ‘Meer of minder Lemmy?’ willen, komt Death Alley opnieuw op om een complete kosmische trip neer te zetten met ‘Silver Machine’. Het nummer van Hawkwind, wat vooral bekend is omdat Lemmy de vocalen op zich nam. Dit is het soort nummer, waar de boogie helden wel raad mee weten en met een wilde, uitgesponnen versie laat Death Alley nogmaals horen wat het kan. Hulde voor deze band hoor, waar ik toch moet toegeven niet altijd even overtuigd te zijn van het kunnen van de heren. Een hele avond jezelf als band ondergeschikt maken om covers te spelen met zo’n passie en energie, dat is een complimentje waard.
Dikke Dennis komt tot slot nog een keer het podium op om het einde aan te kondigen: “Ze vroegen me of ik dit zo een beetje wilde aankondigen. Ik wilde dat wel, maar op één voorwaarde…” En terwijl hij woest zijn t-shirt uittrekt en wegsmijt weet de hele zaal hoe laat het is. Even een klein momentje Peter Pan Speedrock met ‘Schoppenaas’, waarbij de vocalen van Dikke Dennis en Peter van Elderen komen, die beiden even gewoon de longen het lijf uit brullen.
En zo komt 2016 voor ons muzikaal aan zijn einde, met een prachtige show die laat zien dat er altijd nog een stukje Lemmy in de lucht hangt. Dat stukje kun je vinden op alle plekken waar bandjes spelen. Vooral veel gaan kijken dus volgend jaar.
Follow Us