Van je familie moet je het hebben: de Borgers in concert
De nieuwjaarsborrel, reden om een vrije dag op te nemen of je ziek te melden. Alles om die obligate praatjes over hoe je feestdagen waren en die van je gesprekspartner dan, de beste wensen nog trouwens, te voorkomen. Zo niet de borrel van de familie Borgers in het Blue Collar Hotel op Strijp-S. Je bent hier ook als niet-familielid van harte welkom. Wel even een kaartje kopen, maar dan heb je ook wat. Je wordt hier ondergedompeld in nummers die tand des tijds hebben doorstaan. Blues, rock ‘n’ roll, soul en zelfs country gespeeld door geweldige muzikanten.
Tekst: Maartje Kunnen | Foto’s: Charlotte Grips
De show getiteld ‘Borgers: Family Life’ is gesitueerd rondom pater familias Bertus Borgers. De Brabantse zanger en saxofonist heeft een zeer muzikale familie, die tijdens feestjes vaak samen muziek maakt. Wijlen broer Peter (ons Peer) kwam zo’n 15 jaar geleden op het idee om iets dergelijks met de familie eens op de planken te brengen in een grotere setting. Inmiddels is dat een traditie geworden. Niet verrassend dus dat je vanavond de trekken van het geslacht Borgers in allerlei variaties terug ziet, zowel op het podium als in de zaal. Helemaal vooraan zitten de oudere verwanten op een stoel en de zaal achter hen is flink gevuld. We starten met een akoestische set met Bertus, broer Ruud (gitaar) en achterneefjes Maurice (basgitaar) en Wouter (cajón). De eigen Nederlandstalige nummers swingen en worden afgewisseld met anekdotes die charmante verteller Bertus met smaak opdist. Bij de song ‘Ver van hier’ die hij laatst ook in Natlab speelde, vertelt hij nu dat deze over Veldhoven gaat. In dit dorp heb ik het leeuwendeel van mijn jeugd doorgebracht en vanaf mijn vijftiende wilde ik het vooral minimaal een uur treinen achter me laten, zodra de kans zich zou aandienen. Ik vond het al een mooi lied, maar nu voelde het alsof het refrein voor mij geschreven was: ‘En ik weet met zekerheid dat alle kansen open zijn voor mij, ver van hier.’
Hij vertelt ook over zijn kindertijd in Vessem, waar het gezin Borgers, wachtend op een beschikbaar huis, tijdelijk in een onbewoonbaar verklaarde woning was ondergebracht. Toen eens een gemeente-ambtenaar aan de deur kwam, die verbaasd opmerkte dat deze woning onbewoonbaar was verklaard, zei vader Borgers: ‘En nu is hij onverklaarbaar bewoond.’ Wellicht heeft Bertus aan deze periode zijn voorkeur voor de marge van de maatschappij overgehouden. Uit veel nummers spreekt een voorliefde voor mensen die worstelen met het leven. Daarnaast zijn financiële sores en natuurlijk de liefde een terugkerend thema. Geen aanklachten hier, maar constateringen waar een zekere gelatenheid uit spreekt. ‘Ik ben geboren zonder zakgeld; ik moet werken voor de kost.’ Bij zo’n tekst past niets anders dan de blues. ‘Boven aan de top gaan miljoenen in het rond, de meeste lossen op, komen nooit meer op de grond. En hier loopt alles vast. Niemand krijgt zijn deel, maar alle vingers wijzen naar de kleine crimineel.’ Ook uit de sax spreekt die gelatenheid. We hebben het ermee te doen, maar we zitten niet bij de pakken neer. Met een vrolijke twinkeling in de ogen vormt Bertus het volstrekt vanzelfsprekende middelpunt van deze familieband.
Als je zo tegen de tachtig loopt, mag je natuurlijk best wat levenswijsheden verkondigen. De zanger vertelt dat er veel kan met AI, maar dat AI niet kan twijfelen. Dat is voorbehouden aan de mens. ‘Blijf mens, blijf twijfelen!’ En bij de intro van ‘Hunker’ horen we: ‘Seks is tijdelijk, de liefde duurt iets langer, maar de hunker blijft.’ Ook de legendarische zanger en pianist Herman Brood, met wie Bertus veel heeft gespeeld, ontbreekt niet in de anekdotes. Bertus vertelt dat hun pa vroeger regelmatig kwam kijken naar de optredens van zijn kinderen. Na een performance met Herman Brood zei pa Borgers tegen hem: ‘Da pianospeulen van jou is wel schon, maar zingen kunde nie.’ En toen Bertus erop wees dat Herman ook heel goede teksten schreef, zei pa: ‘Da wit ik niet, ik ken geen Engels.’ Hierna citeert Bertus het begin van Broods ‘Rock ‘n’ roll junkie’, wat door verschillende oudere mannen in de zaal luidop meegeciteerd wordt, als een alternatief Onze Vader.
Christine BorgersNa een korte pauze is het tijd voor de rest van de familie om erbij te komen en het podium staat nu behoorlijk vol. Gitarist Lody (zoon van de overleden broer Peter) is erbij gekomen en een achtergrondkoor van dochter, neef en zussen. De cajón is ingeruild voor een drumstel. Tijd om de oordopjes in te doen. En dan volgt er een set goede, gave, swingende evergreens en eigen nummers. Deze bloedverwanten samen op het podium, het werkt gewoon. Hoewel Bertus duidelijk de leiding heeft, geeft hij alle ruimte aan anderen om te schitteren. Zus Christine zingt vol overgave twee onvervalste bluesnummers (dr Feelgood en Ball & Chain). Dochter Nova zingt tot mijn vreugde samen met haar vader de fantastische countrysong ‘Goodbye’ van Steve Earle. Ik durf het bijna niet toe te geven op dit forum voor rock, hardrock, punk en metal, maar ik hou er echt van. Geweldig om dit nummer (op Youtube vind je een prachtige versie van Steve Earle met Emmylou Harris) een keer live te horen. De stemmen van Bertus en Nova doen het erg goed bij dit hartverscheurende lied. Elk familielid doet een eigen genre. Neefje Flen uit Amsterdam zingt ‘Back To Black’. Hij heeft wat meer vibratie in zijn stem. Ruud doet ‘There’s a limit to your love’. Dit is het minst rauwe nummer van de avond, maar goed uitgevoerd.
Nova BorgersJimi Hendrix passeert de revue: ‘Let me stand next to your fire!’ Ruud speelt de sterren van de hemel. Laat de gitaarrifs van deze legende maar aan hem over. Nova zingt Broods klassieker ‘Never be clever’. Maar het meest schittert de Borgersfamilie in Bertus’ eigen nummers. Het achtergrondkoor voegt echt iets toe en de nummers zouden moeiteloos een kwartier door kunnen gaan. ‘Waaraan heb ik dit verdiend? Waaraan? Waaraan?’ en ‘Wat doe je met je leven?’ ‘Jullie houden het goed vol voor jullie leeftijd,’ complimenteert de zanger het publiek. En dat terwijl de airco kapot is en de temperatuur flink is opgelopen. Om elf uur klinkt het een na laatste liedje: het funky ‘Betaal’ met het geniale refrein, uitgesproken met authentiek Kempische tongval ‘Witte wa da kost, wa da kost?’ Deze avond was in elk geval onbetaalbaar.
Follow Us