Image Image Image Image Image Image Image Image Image Image

| 14 december 2024

Scroll to top

Top

Vlammende editie van Jera On Air 2019

Vlammende editie van Jera On Air 2019
Roy Verhaegh

Vroeger: toen Jera On Air nog een klein, alternatief eendaags festival was op Hemelvaartsdag. Toen het al een heel ding was als daar bijvoorbeeld Madball, Kontrust of Def P & The Beatbusters op het programma stond. En wat is het festival toch volwassen geworden. Het festival vierde op 27, 28 en 29 juni haar 27e verjaardag. Afgelopen weekend stroomde het pittoreske Ysselsteijn weer vol met liefhebbers van punk, hardcore en metal(core) van over de hele wereld. Om daarmee het inwonersaantal voor een paar dagen te verveelvoudigen. Allemaal met één doel: om er een goed feest van te maken met bands als Parkway Drive, Enter Shikari, Sum 41, Heideroosjes, Hatebreed en Converge.

Tekst: Roy Verhaegh | Foto’s: Bram Geurts

Jera On Air mag zich tegenwoordig gerust tot één van de grote jongens onder de festivals rekenen. Dat je dan je ouders nog moet uitleggen met wat voor soort muziek je dan precies te maken hebt, laten we dan maar even buiten beschouwing. Niet alleen de bezoekers komen ieder jaar met veel plezier graag terug. Een blik op de line-up laat zien dat de bands dat ook graag doen. Parkway Drive, Terror, Enter Shikari, Madball, Comeback Kid, Cancer Bats, Random Hand, het zijn allemaal graag geziene gasten. De line-up is ontzettend gevarieerd en heeft werkelijk voor ieder wat wils te bieden: aandoenlijke pop-punk, kneiterharde hardcore (zowel punk als de dansvariant), allesvernietigende metalcore, euforische meezingrock, stampende beats, een punkrockbingo, een punkrockkaraoke, een BMX-demonstratie. Je kunt de hele dag tussen de twee grootste podia op en neer lopen, alle bands gezien hebben en dan nog heb je maar de helft meegekregen van wat het festival allemaal te bieden heeft.

DONDERDAG

Het festijn begint op donderdagavond met een pre-party. Ofja, een pre-party: de line-up van deze avond zou een goed gevulde show zijn bij Dynamo. Aan de Britse band Shvpes de eer om het festijn af te trappen met hun eigen frisse blik op metal in de Vulture, het op één-na-grootse podium.  Ze laten horen er niet vies van te zijn om dit te verweven met hiphop, jazz en nu-metalinvloeden, waarbij het eindresultaat heel sterk doet denken aan Beartooth en letlive. Het tempo zit er vanaf het begin goed bij de band rondom frontman Griffin Dickinson (ja, zoon van) en het plezier spat er ook van af.

Ondertussen in Buzzard, het kleinste grotere podium, wordt de hele avond gevuld met bands die coverbands zijn voor een avond. Zo doet The Hearted zich voor als blink-182 en vragen The Positives of je even naar hun gezeur wil luisteren over alles en niets tegelijk. Het bekendere Note To Amy (op zaterdag ook in de Punkrockbar) mag losgaan op Bad Religion, terwijl de coverformatie NøFX liedjes zingt over onder andere linoleum. Wie echter liever de ´real deal´ hoort, maar niet in de gelegenheid is om ze te zien, kan zich uitleven op de Emo Night in de Raven, mede mogelijk gemaakt door Dynamo. Hier worden de hele avond plaatjes gedraaid van bands als My Chemical Romance, Dashboard Confessional, Panic! At The Disco en Taking Back Sunday. Met zijn donkere, maar tegelijk underground setting is de Raven de ideale locatie om helemaal mee weg te kwijnen… uuuuh, volop mee te zingen met de deze klassiekers.

In de Vulture is vervolgens de beurt aan Our Hollow, Our Home. Het zijn eveneens Britten, maar in tegenstelling tot hun voorgangers, houden zij zich wel heel erg aan dertien-in-een-dozijnmetalcore: stompende, denderende gitaren, aangevuld met duistere screams en afgewisseld met clean vocals. Een formule die overigens door veel bands dit weekend gehanteerd wordt. Het viertal doet goed zijn best om het enthousiasme over te brengen, maar dit slaat ook niet helemaal over, helaas.

Een band die daar geen moeite mee heeft is het Australische Deez Nuts. Op pientere wijze vermengen zij hardcore met gerapte teksten, die naast dat ze heel catchy zijn (“Take money money! Take money money money! Make money money! Make money money money!”), ook gewoonweg inslaan als een bom.  Frontman J.J. Peters heeft de uitstraling en charisma van de gemiddelde Jera-bezoeker. Hij loopt over het podium alsof hij zeker een tigtal joints op heeft en de swag iets te zwaar is geworden om fatsoenlijk rechtop te lopen. Scheelt dat hij verder ook niet veel hoeft te doen om het publiek op te zwepen. Nummers als ‘Stay True’ en ‘Band Of Brothers’ gaan er in als zoete koek, met iets speciaals erin.

Aan de Britse metalcore-formatie Bury Tomorrow de eer om de avond af te sluiten. Het is typische metalcore volgens de eerder beschreven formule, maar dan gewoon wel goed. Dit is hoe Parkway Drive zou klinken als ze dus echt clean vocals zouden toepassen. Dat Parkway Drive dan iets hoger op de poster staat, geeft echter dan wel aan dat een beetje variatie geen kwaad kan. Wat Bury Tomorrow doet, doen ze ook wel echt goed en met verve. Fans van het eerste uur vissen helaas wel achter het net, want het is toch het laatste album ‘Black Flame’ dat voornamelijk aan bod komt. Desalniettemin een prima opwarmer voor het festijn dat nog komen gaat.

VRIJDAG

Ken je dat: dat je de timetable uitprint, alle bands van te voren checkt, aangeeft wat je heel graag wil zien en absoluut niet wil missen, maar dat je uiteindelijk de helft van de bands mist, omdat je de hele middag bij Van Moll speciaal biertjes achterover hebt zitten tikken? Inderdaad, Eindhovens bekendste bierbrouwer is dit jaar ook weer van de partij op Jera en maakt het mensen die veel acts willen zien wederom lastig. Het is er koel, er wordt goede muziek gedraaid, de sfeer is er behoorlijk jolig en er kan volop genoten worden van klassiekers als Wanderlust, Langharig Tuig of een Triple Trouble. Wat wil een mens nog meer? Oh ja, live muziek. Ook dat heeft Van Moll te bieden als ze in de avond veranderen in de Punkrockbar, waar ze een thuisbasis vormen voor bands als St. Plaster, Screw Houston en Note To Amy. En alsof dat nog niet genoeg is gooien ze er ook een punkrockbingo en punkrockkaraoke tegenaan. Het is een klein festival op zichzelf, zowel de vrijdag als de zaterdag.

Maar enfin, een timetable was uitgeprint, onderzoek was gedaan, dus de drang overwon het van de drank.  In de Buzzard geeft de Franse punkrockband The Amsterdam Red Light District (google die band maar eens) het startschot met hun emotioneel beladen liederen in de stijl van Rise Against, terwijl het gammele Drug Church in de Vulture de boel op gang probeert te helpen. De gitaren zijn lekker overstuurt, galmen goed na en geven het een sterke post-punk vibe, met een vleugje Every Time I Die. Waarbij de opgefokte frontman er niet vies van is om over het podium heen te stuiteren tussen zijn mede-muzikanten, die zich verder voorbeeldig gedragen. Hij stipt ook precies aan waar de kracht van Jera in zit: “Op welk ander festival maak je het mee dat State Champs als voorprogramma van Madball speelt? Wat een droomtoer is dat!” Het klinkt misschien inderdaad als een contrast in stijlen, maar beiden komen bij elkaar in de passie voor de muziek.

Los daarvan, is het zo vroeg op de middag te natuurlijk ook te doen om de winnaar van de Guts&Glory-contest: de Eindhovense progressieve metalcore-formatie Another Now. Zij mogen als eerste het nieuwe, grotere en bredere hoofdpodium van Jera On Air inwijden. Een flinke schoen om te vullen, maar gelukkig is hun sound daar ook groot genoeg voor.  Met hun ‘larger-than-life’-kreten, gitaarriffs en spacey effecten staan deze jonge honden hun mannetje. Voor de meeste bezoekers is het echter nog te vroeg en te warm om hier echt volop bij te zijn, maar dat neemt niet weg dat hier de power van afstraalt. Dat ze groot fan zijn van August Burns Red laten ze blijken door een cover van het nummer ‘Backburner’ te spelen. Een terechte winnaar.

Een band die daarentegen wel aansluit bij het mooie weer is Counting Coins, voor liefhebbers van Random Hand, die het er optimaal van nemen in de Buzzard. Stil staan is geen optie bij deze mix van ska, punk, metal, polka en alles wat daar tussen valt. Ze schakelen tussen deze genres alsof het niets is, waarbij de trompetist een constante factor is en het zonnetje in de tent haalt. Warm is ook het onthaal van het publiek, dat beloond wordt met gratis cd’s die spontaan door de frontman worden uitgedeeld. Uiteraard vliegt het publiek daar op af, wat vervolgens ook zeer bevorderlijk is voor de stemming.

Gemetalcore’d wordt er met Bad Omens, als opwarmertje voor het echte werk dat komen gaat, namelijk Crystal Lake. Net zoals het ware Japanners beaamt, trekken ze ook metalcore tot het uiterste. De band vuurt zichzelf nog net niet als kamikaze-piloten op het publiek af, maar zet een sound neer die zo intens is dat daar wel enkele G-krachten bij komen kijken. Dat kan niet anders. Op het hoofdpodium komen ze dan ook goed tot hun recht.

En toen gebeurde Fever 333. Als de organisatie en security van Jera On Air voor roodkapje spelen, dan is deze driekoppige formatie rondom Jason Butler (voormalig letlive.) de grote boze wolf. Iedereen herinnert zich het optreden van letlive. op Jera nog wel, waarbij Butler het tapijt onder het drumstel uit trok en zich daar vervolgens in wikkelde. Dat optreden, maar dan keer tien. Om Butler een kracht der natuur te noemen is een understatement. Hij is knettergek, smijt met de microfoon, maakt slidings achter de microfoon aan, zwengelt aan de backdrop, gebruikt het drumstel als speeltoestel. De show alleen al is intens en uiterst explosief te benoemen. En dan is de muziek nog niet eens besproken. Het doet denken aan een meer opgefokte versie van Rage Against The Machine, vertolkt door enkel gitaar, drum en zang. En net als RATM zijn ze het niet eens met al het onrecht in de wereld, wat Butler tussendoor ook geregeld aanhaalt. Enige verklaring die te geven is voor wat hier gebeurd is dat ze bevangen zijn van de hitte. Butler eindigt in zijn onderbroek op het podium, terwijl de gitarist via één van de tentpilaren de tent verlaat. Hij klimt omhoog, verdwijnt in het topje, terwijl  het publiek in spanning wacht of hij terugkomt. Niet dus, want ondertussen wordt er opgeruimd wat er nog over is van het podium.

Vervolgens wordt er nog een stukje pop-punk van State Champs meegepakt, om vervolgens door te lopen naar Harms Way in de Buzzard. Het kan allemaal. Maar zo frivool als dat de eerdergenoemden klinken, zo statisch en lomp is Harms Way. Denk aan de meest lompe hardcore met de ‘van dik hout zaagt men planken’-mentaliteit en ga lekker pompen. Net als de frontman die zeer duidelijk de nodige aantal uurtjes in de sportschool heeft doorgebracht en dit graag laat zien. Hun bekendste nummer  ‘Become a Machine’ is zo wel heel erg toepasselijk, omdat de band ook wel als een machine staat te spelen. Hetzelfde is ook wel te zeggen voor Employed To Serve dat hier na komt, waarbij het wel even wennen is om te vernemen wat voor strot er uit zo’n klein frontvrouwtje kan komen.

Toegegeven, na Fever 333 gezien te hebben, kan niets meer tippen aan de intensiteit en energie die daar is neergezet. Zelfs geen Madball of Terror, terwijl zij ook gewoon doen waar ze goed in zijn: heerlijk rauwe, oldschool hardcore neerzetten waar nog steed u tegen gezegd mag worden. Beide bands stellen nooit teleur en spelen nog altijd alsof het hun eerste show is.

Van een ander kaliber zijn The Interrupters. Die staan op het hoofdpodium Eagle  te popelen om hun vrolijke ska-punk op de Ysselsteinse festivalweiden los te laten. Deuntjes die wel heel goed aansluiten bij het weer op dat moment en het daar waar mogelijk zelfs nog zonniger maken. Sinds ze met Green Day op tour zijn geweest is de band behoorlijk in populariteit gegroeid, wat echter helaas wel ten koste is gegaan van het materiaal dat ze schrijven. Dat is toch wat simpeler van aard geworden, maar dat maakt het feestje er niet minder op met frontvrouw Aimee Allen en haar mannen. Uiteraard komen hits als ‘She’s Kerosene’, ‘She Got Arrested’ en ‘Take Back The Power’ voorbij, net als een kleine medley met covers van nummers van Rancid en Operation Ivy. Niet te moeilijk, lekker gemoedelijk, zoals het hoort met dit weer.

Nog voordat Sum 41 op het hoofdpodium begint te spelen, is het al jaren ’90 /2000-nostalgie ten top in de tent. De hele tent brult volop mee met ‘Toxicity’ van System Of A Down. De stemming zit er goed in, ook bij de band, die afwisselend op twee en drie gitaren sterk vertegenwoordigt is. Jammer is dan echter wel dat je dat verschil niet goed hoort in het uiteindelijke resultaat En wat is er aan de hand met de stem van frontman Deryck  Whibley? Waar is dat rauwe randje? Waarom klinkt hij zo clean en zelfs als een jongetje van 13? De show zit verder goed in elkaar en de bandleden zijn goed op elkaar afgestemt, zoeken de interactie op, maar uiteindelijk is het toch de nostalgie die wint. Sum 41 kan eigenlijk niets fout doen, zolang ze ‘Fat Lip’ en ‘In Too Deep’ maar spelen. En zodra dat ook gebeurd, staat de hele tent ook op zijn kop.  Over drie weken brengt de band een nieuw album uit, maar dat zal altijd het onderspit delven tegenover de klassiekers.

Tegen het einde van de dag gaat het van de hak op de tak. De rammelende, knetterende en donderde hak op de tak tak tak met Converge om precies te zijn. Van het ene rockende, toegankelijke uiterste met Sum 41 naar het andere complexe, mathematische, kracht-der-natuur uiterste. De snelheid en agressie van hardcore punk wordt gecombineerd met ongebruikelijke tempowisselingen en dissonant gitaargeluid, terwijl frontman Jacob Bannon daar als een dolle hond overheen blaft. Dat niet iedereen hiervoor in de stemming is, blijkt uit het handjevol bezoekers dat komt kijken en ook blijft kijken. Ze spelen een goede dwarsdoorsnede van hun een discografie, zoals ‘A Single Tear’, ‘Dark Horse’ en ‘Eagles Become Vultures’.

Van de hak hak hak op de tak gaat het verder met Enter Shikari, de maffe Britten die zich niet te goed voelen om na vorig jaar weer terug te keren. Zoals reeds breed uitgemeten besloot Architects de show op Jera af te zeggen en daar kwam Enter Shikari voor in de plaats. Ondertussen gaan deze vier gozers ook al een tijdje mee en hebben ze het neerzetten van een sound en show met bijzondere special effects wel goed in de vingers. Ze staan er natuurlijk om bekend om de manier waarop ze dance-muziek met hardcore en metal verweven.  Het ene moment sta je te headbangen en het andere moment sta je te bouncen. Maar toch, ondanks deze bijzondere combi van muziek en podium presentatie voelt het toch wat op de automatische piloot. Komt nog eens bij dat het geluid zodanig staat afgesteld dat de gitaar bijna niet te horen is. Er worden rave-sequences ingezet, ze hebben een interessant decor meegenomen en zelfs als je ze niet kent, kun je er goed op losgaan. Tegen het einde vuren ze ook nog eens 8 minuten tijd er vier nummers doorheen, waaronder klassieker ´Sorry, You´re Not A Winner´ en ´No Sleep Tonight´. Ze zingen dan wel “You’re not getting any sleep tonight”, maar daar wordt gelukkig geen gehoor aan gegeven. Na een lange, intensieve en warme dag, wordt dan toch luchtbed op de camping opgezocht.

ZATERDAG

Zaterdag. De tweede en laatste dag van het festival. De dag waarop het meer dan 33 graden belooft te worden. De dag waarop de mensen op de camping worden wakker gemaakt met de eerste act van vandaag: een vertolking van “If You’re Happy And You Know It” door een jeugdfanfare die zich een weg baant over de campingpaden. Het is ook het moment dat de eerste moshpits en polonaises ontstaan, dus de stemming zit ook weer goed in op deze bloedhete dag.

Een dag waarop het eigenlijk ook beter is om je vooral niet te druk te maken en achterover te hangen met een speciaal biertje bij Van Moll. Toch zijn het de aanlokkelijke klanken van This Means War! op het hoofdpodium Eagle die verleidelijker zijn. Upbeat oi-hardcorepunk in het straatje van H2O en Street Dogs. Een gemoedelijke manier om de dag te beginnen en de stemming te komen voor wat komen gaat. De band heeft er ook duidelijk plezier en weet het handjevol mensen dat op de been is goed te vermaken. Darko in de Buzzard voert het tempo wat op, net als de temperatuur, maar moet helaas de set vroegtijdig beïndigen omdat de muziekinstallatie het begeeft. Tot die tijd heeft ook wel veel weg van A Wilhelm Scream.

Problemen waar ook Bleed From Within uit Schotland ook mee te maken heeft, als bij hun ook de set even uitvalt. Verder doen ze het heel goed als en leveren ze een prima optreden, waarbij ze er vlammend in komen met het nummer ´Afterlife´. “We need actions, we need them now”, schreeuwt de frontman het uit, waar dan ook wel door enkele bezoekers op gereageerd wordt met een dansje. Het doet denken aan een mix van Pantera met Parkway Drive.

Van een andere klasse is het Belgische Brutus die een mix van progressieve rock, metal en mathrock spelen. Meest bijzondere aan de act is dat zangeres tevens achter het drumstel zit, maar dat dit absoluut niet ten koste gaat van de kwaliteit van het materiaal dat ze leveren. De ene keer begint het heel fragiel, om van het ene op het andere moment om en in te slaan met een hamerslag.  Niet te zuinig. Dit drietal, aangevuld met een bassist en gitarist weet een stevige en donderende muur aan gitaargeweld neer te zetten.

Een stevig en welbekend geluid wordt ook neergezet door de Cancer Bats uit Canada. Pardon, we bedoelen natuurlijk “The Motherfucking Cancer Bats”. Hoewel ze voor menig Dynamo-bezoeker ook geen onbekende meer zijn, hebben ze net als veel hardcore acts de gave om nooit teleur te stellen. Ze mixen hardcorepunk met southern metal, waarbij ze het ook vooral moeten hebben van de springere energie van frontman Liam Cormier. De moshpit is wat aan de brave kant, net als de selist eigenlijk, maar dat mag de pret niet drukken voor de band. Al staan ze voor één persoon te spelen: als die ene persoon geniet, genieten zij ook.

Na jaren van afwezigheid is Bleeding Through terug, sterker dan ooit en met een nieuwe plaat genaamd ‘Love Will Kill All’. Wat deze mannen en vrouw onderscheidt van alle andere metalcore is het gebruik van keyboards, die de drama in de teksten versterkt. Het doet bij vlagen denken aan symfonische blackmetal als ze ook echt ‘all out’ gaan, maar ook juist bombast toevoegt als de melodieën wat meer opgezocht worden. Daar tussen in doet de venijnige schreeuw van de gespierde frontman het werk. Echter, is van die hele keyboard zo goed als niks te horen wat helaas wel dat speciale ingrediënt weg haalt. Gelukkig blijft er wel nog genoeg over om op te beuken zoals ‘Love Lost In A Hail Of Gunfire’ of ‘For Love And Failing’.

Ondertussen heeft Death By Stereo de Buzzard op stelten gezet met de kneiter ‘I SIng For You’, terwijl ook Municipal Waste het thrashmetalgeweld over de Eagle uitstort. Polar knalt er vervolgens lekker volle poelen in in de Buzzard in de stijl van The Ghost Inside, om weer vervolgd te worden door de melodische hardcore van Comeback Kid in de Eagle. Wat een ‘Wasted Arrow’ is dat, als je nagaat dat een unieke band als Ploegendienst tegelijkertijd in de Buzzard de boel aan gort speelt met titels als ‘Pikkie in me sok’. Comeback Kid speelt dezelfde nummers als altijd met eveneens dezelfde energie als altijd. Uiteraard wordt ‘Wake The Dead’ ook gespeeld en volop mee gezongen, maar het wist helaas niet de smaak uit de mond dat Ploegendienst zeer zeker toch een betere keuze was geweest.

Een andere Nederlands punkrockband die helemaal goed weet te maken, zijn de Heideroosjes uit het prachtige, (vanuit Jera) nabijgelegen Horst. Ze vieren dit jaar hun dertigste verjaardag. Alhoewel, telt dat wel als je  technisch gezien een tijdje als band niet bestaan hebt? Maakt niet uit, je hoort er niemand over klagen en iedereen is allang blij dat de band weer van zich laat horen. Het is alsof ze zelfs nooit weg zijn geweest. Zanger Marco is nog altijd de opgefokte puber, bassist Fred de droogkloot, Frank de constante factor op de gevoelige snaar en drummer Igor die dit zooitje als een generaal in het gareel houdt. Lollige nummers als ‘Tering Tyfus Takketrut’ worden afgewisseld met serieuzere noten als ‘Ik zie je later’ en ‘Homesick For A Place’, maar ‘Sjonnie en Anita’ laten het echter helaas afweten. Net als bij Sum 41 is dit een feest van herkenning en nostalgie van Neerlands bekende punker, maar dan wel met passie en energie gebracht.

Turnstile breekt vervolgens de tent af in de Vulture met zijn psychedelische en frivole hardcore, terwijl Random Hand dat doet met de Buzzard met een  pakkende mix van ska, reggae, punk, rock, hip hop en dub. Dit heeft de voorkeur boven Hatebreed,die zoals bekend, doet wat Hatebreed doet. Je weet gewoon wat je krijgt en toch slaat altijd de vonk over bij deze band.

Grote verrassing van het festival blijkt dan toch Parkway Drive te zijn. Het is niet langer de band die in 2005 nog in Sevenum in een jeugdsoos stond te spelen. Dit is een serieuze kracht á la Rammstein geworden waarbij niets aan het toeval is overgelaten. Het podium wordt letterlijk en figuurlijk in lichterlaaie gezet. Ze komen op met monniken en fakkels en ook het podium kent meerdere plateaus, die later optimaal gebruikt worden. Vanuit een grote rookwolk wordt ‘Wishing Wells’ in gezet, waarbij frontman Winston McCall met enkel een spotlight te bespeuren is. Het moge duidelijk zijn dat Parkway Drive met laatste albums ´Ire´ en ´Reverence´ dit soort shows in gedachten had. Grootse stadionknallers waarbij veel momenten in de muziek zijn ingebouwd die uitnodigen tot luidkeels meezingen (vooral ‘Prey’ en ‘Vice Grip doet het meteen goed) of het aanzetten van vlammenwerpers voor aan het podium. Enige oudere tracks die voorbij komen zijn ‘Karma’ en ‘Idols and Anchor’.

De show zit zo goed in elkaar, is adembenemend qua belichting en al helemaal als er voor nummers ‘Writings On The Wall’ en ‘Shadow Boxing’ een strijkkwartet het podium opkomt. Dit valt allemaal zo goed samen met de belichting en de vibe die ze neerzetten met de tracks. Zulke drama, zulke grootsheid, zulke bombast. Een toegift volgt met ‘Crushed’ en ‘Bottomfeeder’ waarbij het podium zowel letterlijk als figuurlijk in vlam wordt gezet en de band zich begeeft in een vlammenzee. Alsof het hele weekend nog niet warm genoeg, doen zij er nog een schepje bovenop. Daarmee sluiten ze het festival af op een zeer indrukwekkende wijze af. Tot volgend jaar, Jera On Air, tot 25, 26 en 27 juni 2020!

Kijk verder naar de hele serie van ruim 100 foto’s op ons Facebook foto-album via deze link.